In september/oktober 2017 gaan de geoloog Arend Wakker en de bioloog Fred Triep weer een reis voor planten- en dierenliefhebbers naar Madagaskar verzorgen.
Op vrijdagavond 18 november zullen zij samen een lezing verzorgen en in maart 2017 is de eerste bijeenkomst voor de groep.
Lezing over de geologie, flora en fauna van Madagaskar:
Studio Wladiwostok
Bogortuin 16, Javaeiland
Amsterdam
18 november 2016 van 20.00 uur tot 22.00 uur (gratis, koffie en thee aanwezig)
Heb je interesse om mee te gaan of de lezing bij te wonen? stuur je naam, e-mailadres en interesse naar Fred Triep,
fred@fredtriep.nl
Op woensdagavond 28 oktober wordt de BBC documentaire “Dangerous Roads” over de weg RN 5 van Tamatave naar Maroantsetra in Madagaskar op CANVAS om 21.55 uur vertoond. Hij werd al eerder, in 2014, op de NPO vertoond.
Het was wee een lange zit van Antananarivo naar Parijs. We vertrokken bijna een uur te laat. Ik had een stoel gekregen vlak bij de toiletten, wat wel goed uitkwam. Na zes weken geen enkele probleem te hebben gehad met mijn gezondheid (in tegenstelling tot anderen in de groep) kreeg ik nu last van diarree.
De plek waar ik zat was ook geschikt om bedjes voor baby’s op te hangen. Ik bleek naast twee vrouwen met twee baby’s te zitten, die een groot deel van de nacht huilden. Ook moest een van de vrouwen er regelmatig langs. Kortom, ik zat op een rotplek. Gelukkig was er weer de afwisseling van een vliegtuigmaaltijd aan het einde van de vlucht, toen we bijna boven Frankrijk zaten.
Doordat ons vliegtuig naar Parijs vertraagd was, hadden we heel weinig overstaptijd op luchthaven Charles de Gaulles: nog geen twintig minuten. In die tijd moesten we weer door een douanepost en werden onze dagrugzak en onszelf weer onderzocht op wapens. Toen we bij de gate aankwamen, was de boarding gesloten. Bij de balie van Air France konden we boarding passen voor een vlucht twee uur later naar Amsterdam krijgen.
Op Schiphol hadden we nog wat problemen met de bagage. Een deel van de bagage, van Annelies en Jan, was niet aangekomen. Die zou met een vlucht later aankomen. Nadat Annelies en jan jun gegevens bij de KLM balie achtergelaten, gingen we naar buiten. We namen afscheid van elkaar. Het was een mooie reis geweest, die in harmonie was gemaakt. We zouden elkaar weer zien op een reünie.
Onze laatste dag in Madagaskar. In de nacht van woensdag om 1.40 uur zouden we met Air France terugvliegen naar Europa.
We hadden George een busje laten regelen via het autobedrijf van Justin, om wat rond te rijden. Ik wilde graag naar “Domaine du Lac”, een Botanische tuin aan een meer aan de andere kant van de startbaan van de luchthaven. Door misverstanden kwam onze chauffeur niet om 8 uur, maar pas om 10 uur bij het hotel. Dat was niet echt een probleem, het was mooi weer en het was fijn om door de achtertuin van het hotel Manoir Rouge te lopen. Er staan mooie planten en er staan goede bankjes en picknicktafels om te zitten en te lezen.
Onze chauffeur kende het “Domaine du Lac” niet. We reden, zoals beschreven stond in de Bradt gids om de startbaan heen en daarna door een dorp. Hij moest verschillende mensen op straat de weg vragen, maar uiteindelijk kwamen we bij de tuin aan. Die leek op slot, maar op het gesloten hek hing het bordje “Ouvert”. Door flink te schreeuwen en op het hek te kloppen, wisten we een vrouw wakker te krijgen, die het hek open deed. Helaas was de gids van de tuin ziek, dus moesten we zonder hem de tuin bezichtigen.
We bekeken eerst de plantentuin, die vroeger het Arboretum van Pierre Boiteau was geweest.
Op enkele bordjes bij een planten na, ontbraken de meeste bordjes. Of er stonden nietszeggende bordjes bij de planten. Ik vond nog een geel bloeiende orchidee op een boom. We kwamen ook nog wat sifaka’s tegen en in een huis konden we nog een slang, Mantella kikkers en kameleons , waaronder de reuze Parson kameleon.
Ik had nog naar een heuvel gewild met daarop tombes (Ambohidratrimo ), maar we hadden inmiddels nogal wat honger gekregen. Daarom wilden we langs de Ferme d’Ivato gaan, een biologisch boerderij waar je ook kunt eten. Maar ook dit adres kon onze chauffeur niet vinden. Uiteindelijk kwamen we bij hotel Cheval Blanc terecht, waar we op het terras buiten konden lunchen. Na de lunch gingen Annelies en ik met onze chauffeur nog even naar de Digue Handicraft Centre. Ik kocht er niets meer, Annelies een pallisander snijplank. Tijdens onze rit naar dat centrum was het weer heftig gaan regenen: het was duidelijk dat de regentijd zo langzamerhand begonnen was in de omgeving van Antananarivo.
Die avond aten we nog wat in ons hotel Manoir Rouge en om half tien vertrokken we met een taxi met de bagage naar het vliegveld. Daar moesten we na het inchecken en de douanecontrole nog een lange tijd wachten tot we konden boarden.
Op deze dag zouden we weer naar Tamatave terugreizen. We ontbeten om half zeven in het binnenterras van Centre Lambahoany.
Om kwart over zeven moesten we weg, om op tijd bij het Cotissestation te zijn. We namen afscheid van George en Marcia en bedankten hen voor de goede zorgen. Door de inspanningen van George was onze reis de laatste drie weken net zo boeiend als de eerste drie weken.
Met twee pousse-velo reden we naar het station van de Cotisse, dat vijf minuten fietsen van Centre Lambahoany lag. De Cotisse is een luxe bus tussen Tamatave en Tana (ook tussen Mahanjanga en Tana), waar slecht 16 zitplaatsen in zitten die ook aan niet meer dan 16 mensen worden verkocht. De bus stopte tussen Tamatave en Tana alleen voor een eetpauze bij het kruispunt in de RN 2 bij Andasibe en twee plasstops.
Het bedrijf Cotisse Transport (https://www.facebook.com/cotisse.transport) is het eigendom van Rajoelina, de man die vier jaar als interim president van Madagaskar heeft gediend na de coup van 2009. George vindt hem niet sympathiek en ik ben het daar mee eens, maar voor het comfortabele vervoer heeft hij toch iets moois bedacht. Voor de toerist en diegene die het kan betalen is het een goed alternatief voor de taxi- brousse. Wij betaalden 24000 ariary per persoon, dat is ongeveer 8 euro. Voor een rit van bijna 8 uur is dat niet veel, maar de meeste Madagassiers kunnen dit niet betalen. Voor hen blijft de taxi-brousse de uitkomst.
Om kwart over zeven gingen we met de pousse-velo naar het Cotisse station, waar we omstreeks half acht aankwamen. Daar werd onze bagage op het busje geladen. Om acht uur vertrokken we en om vier uur kwamen op het Cotissesstation in Tana aan. Daar namen we een taxi naar hotel Manoir Rouge, vijf minuten lopen van het vliegveld Ivato. We hadden geen zin meer in de drukte van de binnenstad bij hotel Anjary: te veel bedelaars, te veel drukte, met de kans er bestolen te worden.
Op weg naar het hotel begon het te regenen. Toen we daar aankwamen, was het inmiddels een wolkbreuk geworden. Die avond bleven binnen in het hotel, waar ongeveer acht keer het licht uitviel. Dat gold waarschijnlijk voor de hele stad. We aten onze maaltijd bij kaarslicht en ik scheen mijn visje op het bord af en toe bij met een zaklantaarn.
George had gedacht dat we het wel leuk zouden vinden om een oliepalmplantage te bezoeken en kaartjes geregeld. Maar Corrie, Jan en Annelies waren niet geïnteresseerd en ik was voornamelijk in de suikerraffinaderij geïnteresseerd. We zegden af en George kon de kaartjes annuleren.
In de ochtend was ik weer enkele uren bezig met mijn weblog en bekijken van mijn e-mail. In de middag zouden we Tamatave afsluiten met een lunch/diner aan het strand, waarbij we ook wat wilden lopen over het strand.
Omstreeks half drie lieten we ons door twee pousse velo brengen naar restaurant Oase501 aan de noordkant van de stad. Daar namen we een heerlijke lunch. Daarna maakten we een wandeling over het strand zuidwaarts. Jan en Annelies namen nog even een bad in de branding, ik had er geen zin in; echt zwemmen kan je in de Indische Oceaan aan de oostkant van Madagaskar niet, er zijn te heftige stromingen en/of haaien.
Waar het strand eindigde op de rotsen, volgden we achter de rotsen het pad dat later overgaat in de Boulevard.
Het begon donker te worden toen we weer plaatsnamen op het terras van “Bateau Ivre”, waar we ter afsluiting een cocktail en een punch coco namen. Daarna gingen we met twee pusse velos weer terug naar het Centre. In onze bungalows pakten we alles in voor de terugreis naar Antananarivo.
Op deze dag besloten we naar Ivoloina te gaan, de planten en dierentuin ten noorden van Tamatave. Ik was daar in 2012 ook even geweest.
Omstreeks 10 uur kwam de taxi voorrijden, die George voor ons geregeld had. We kwamen een uur later bij de ingang aan.
Helaas was er geen gids beschikbaar, die ons nog wat zou kunnen vertellen. Daarvoor moesten we over een uur terugkomen bij de receptie. In de tussentijd liepen we naar het “dierentuingedeelte” van deze tuin, dat bestond uit een paar hokken met lemuren, slangen en een vogel. Ik maakte er wat foto’s en wat korte filmpjes, op het moment dat de lemuren eten kregen. Die waren toen alleen in de vruchten geïnteresseerd en niet in ons.
Toen we bij de receptie terugkwamen, troffen we een gids aan. Mamy zou met ons meegaan. We liepen langs een open gebouw, waar een groep kinderen les kreeg over de natuur. Maar ze vonden ons spannender. Ik wilde de les niet verstoren, dus ik liep na de foto snel door.
We liepen de heuvel op naar het Primaire Regenwoud, of beter gezegd: “wat ooit weer een volwaardig regenwoud moet worden”. Tijdens de wandeling omhoog stelde we zo veel vragen, waarop onze gids geen antwoord kon geven. Hij kende niet zo veel planten. Maar hij was wel sportief en zei: “Ik wil graag dat jullie met een bevredigd gevoel hier weggaan. Dan verdien ik maar niets. Ik zal iemand voor jullie regelen, die meer van planten weet.” Daarna liep hij terug om iemand anders te halen.
Even later was er een andere gids gekomen, dat was iemand van de staf. Hij wist wat meer van de planten, maar zei naar enige tijd: “Ik ken eigenlijk alleen de nuttige planten en bomen. Van alle planten en bomen weet ik niet veel.”
Na wat vragen over zijn opleiding kwam ik erachter, dat hij zijn kennis van een landbouwopleiding had ontvangen en daar was hij natuurlijk alleen maar bezig geweest met nuttige gewassen. Steeds weer blijkt dat de kennis van de Madagassiers over hun eigen flora erg beperkt is. Voor kennis over de flora in Madagaskar moet je in Missouri Botanical Garden, Kew Garden in Londen of de Zuricher Zoo zijn.
Na de rondleiding van een uur, waar we toch wat planten hebben leren kennen, gingen we naar het restaurant naast de receptie. Daar konden we alleen macaroni of spaghetti krijgen. We namen er allemaal een bord Macaroni met peulen en kaas. Onze eerste gids zat nog bij de receptie. We hadden respect voor zijn daad en wilde hem, hoewel hij ons niet veel verteld had, toch wel honoreren: we gaven hem een deel van het salaris voor een gids.
Na de maaltijd liepen we nog wat naar de tuin,bezochten de kleine waterval en verbaasden ons over het groot aantal reizigersplanten en varen. Die waren in de plaats gekomen van het oorspronkelijke regenwoud. Deze secundaire vegetatie kan je moeilijk wegkrijgen, de varens vormen een zo’n dichte laag, waaronder nieuwe bomen met moeite kunnen ontkiemen en opgroeien.
Maar er was ook weer een moment om te genieten, toen we een bloeiende Typhonodorum lindleyanum zagen.
Om vijf uur stond onze taxi weer voor de ingang. We reden terug. Die avond hadden we een gezellige maaltijd met George en Marcia in restaurant “Bateau Ivre” aan de boulevard van Tamatave. Dit restaurant konden we ook lopend bereiken.
We waren toe aan een rustdag. Ook kregen we langzamerhand het gevoel dat we aan onze terugreis bezig waren, we hadden de afgelopen weken wel veel meegemaakt en gezien.
In de ochtend schreef ik enkele uren aan mijn weblog, waardoor die weer enigszins bijkwam. De anderen waren aan het lezen of hun foto’s aan het bekijken of aan de hand van de foto’s de namen van planten aan het opzoeken in het boek “Plantes de Madagascar” van Lucille Allorge.
In de middag gingen we naar restaurant L’ Affiche. Dat konden we lopend doen, ongeveer 20 minuten lopen. We vonden het fijn eens niet vervoerd te hoeven worden. Op onze terugweg bezochten we de toeristenmanifestatie bij het Hotel de Ville, waar George ook een kraampje had voor het Centre Lambahoany. Deze manifestatie viel
tegen.
De Avenue de l’ Indepedence vond ik een mooie statige straat. Daarom nam ik er nog een foto van.
Die avond las ik verder in mijn boek van Dan Brown.
Twee uur te vroeg stonden we in het donker bij de aanlegsteiger van de Melissa Express. Er was geen enkele activiteit te bespeuren. Ik besloot met mijn app Star Chart op de Iphone de sterren te bekijken. Dat viel niet mee. Er waren genoeg sterren te zien, maar met het gebruik van de app had ik nog wat moeite.
Tegen twee uur zagen we de andere reizigers aankomen. Pas om twee uur gingen de lichten op de boot aan en om kwart over twee mochten we inschepen. In de kajuit was plaats voor 54 zitplaatsen: 9 rijen van elk 6 stoelen, met in het midden een gangpad. We namen met zijn vieren plaats op een rij.
Toen ik ging zitten, merkte ik al dat ik mijn benen niet meer kon bewegen, omdat er te weinig ruimte voor was. In een kramphouding nam ik plaats en tussen mijn benen plaatste ik mij dagrugzak, die niet pastte in de ruimte boven de plaatsen. Ik deed mijn ogen dicht om te gaan slapen.
Toen we even later het ruime sop kozen, merkte ik dat er een behoorlijke deining was. Mijn ogen dichthouden was niet meer mogelijk, dan zou ik zeeziek worden. De boot schommelde van links naar rechts en van voren naar achteren. Ik zag de golven tegen de raampjes boven mij spatten, buiten zijn zou gevaarlijk zijn. Toen het licht was, bleek de halve boot zeeziek te zijn. Om mij heen waren emmers uitgedeeld en ik zag er veel passagiers over gebogen. Ook Annelies en Coby hadden ze nodig. Ik kon mijn misselijkheid verbergen en Jan bleek dat ook te kunnen. Volgens Jan waren de golven 2,5 meter hoog.
Onze eerste stop was Mananara, omstreeks 7 uur. Iedereen stapte uit en wij deden dat ook. Op de steiger stonden we te wachten, terwijl het personeel de kajuit schoon spoelde en de emmers schoonmaakte. Na enige tijd konden we weer instappen, rond half acht vertrokken we voor het laatste deel van de bootreis. Toen we weer het ruime sop kozen, kwam de deining terug. Weer kwamen de emmers te voorschijn. Iedereen was blij dat we uiteindelijk, rond 12.00 uur de rivier opvoeren naar het dorp Soanierana Ivongo. Daar stond een bus van Melissa Express te wachten, die ons over de asfaltweg naar Tamatave zou brengen. Onze bagage werd naar de bus gebracht.
Omdat de bus niet meteen vertrok, konden we in hetzelfde hotel waar we op de heenweg geslapen hadden, wat drinken. Ik kon nog snel wat brood met een omelet naar binnen werken, voordat de bus vertrok.
Na een oponthoud van een half uur vertrok de bus en na een paar uur rijden kwamen we via Fenerive weer in Tamatave aan. Daar namen we twee tuktuk’s, die ons omstreeks vijf uur afzetten bij het Centre Lambahoany.
Die avond gingen Annelies, Jan en ik eten bij het restaurant om de hoek. Corrie was te uitgeput en was gaan slapen.
Deze ochtend moesten we op tijd terug zijn in Maroantsetra. Voor 11 uur moesten we onze tickets voor de bootreis van de Melissa Express die komende nacht bevestigen: George had die voor ons laten reserveren. De boot van Maroantsetra naar Soanierana Ivongo zou pas om 2 uur ’s nachts vertrekken. We zouden na de bevestiging nog een tochtje naar Nosy Mangabe (het eiland, waar de Aye-aye woont) kunnen maken. Donnee zou dan weer als gids mee kunnen gaan.
Om half acht stapten we met Donnee en het personeel van de lodge weer in de Zodiac. Die bracht ons in anderhalf uur weer terug naar Maroantsetra.
Bij het kantoor van de Melissa Express bevestigden we de tickets en de grote bagage wer gewogen en ingecheckt. Het was overdag fijn dat we geen omkijken hadden naar onze rugzakken en koffers, maar die avond zouden we anders piepen.
We liepen met onze dagrugzak weer terug naar de aanlegplaats van de Zodiac. Donnee had de boot kunnen reserveren voor de rest van die dag en er zou een picknick gemaakt gaan worden, die we mee zouden nemen. Ik ging met Corrie naar het gebouw van het Nationale Park, waar we Laurent weer aantroffen. Aan hem betaalden we de toegang voor het Reserve Speciale de Nosy Mangabe. Rond 12 uur vertrokken we weer met de boot en na twintig minuten varen kwamen we bij het eiland aan, dat voor de kust van Maroantsetra ligt.
Op het eiland maakten we een wandeltocht van een paar uren, vanaf de aanlegplaats omhoog naar de 313 meter hoge top en vandaar weer via een andere route omlaag. We zagen ongeveer dezelfde soorten bomen, die we ook in het Masoala Nationale Park hadden gezien. Op het 520 hectare grote eiland leven enkele families van de black-and-white ruffed lemuur, die regelmatig schreeuwden: volgens Donnee maakten ze die krijsgeluiden, omdat ze bang zouden zijn dat wij hun vruchten in hun territorium zouden eten. Zouden deze lemuren ons echt als concurrenten zien? De afdaling terug naar de kust was op enkele plekken moeilijk. Tot twee keer gleed ik onderuit. Volgens Annelies was dat de straf van de voorouders, die in de tomben onderweg lagen. Per ongeluk had ik die aangeraakt en dat is een fady (taboe).
Tijdens onze tocht zagen we ook kleine kikkers, waaronder een Mantella met een gifgroene rug (Mantella manery of Mantella laevigata).
De aye-aye zouden we nooit te zien krijgen, dat is een nachtdier. En nocturnes zijn op dit eiland door de Nationale Parkdienst verboden.
Om half vijf waren we beneden en toen kregen we onze verlate lunch. Dat was weer een fantastische maaltijd, waar we niet te lang van konden genieten. Even na vijven zei Donnee dat we terug moesten keren na Maroantsetra. Het zou snel donker worden en men wilde waarschijnlijk niet in het donker varen. Toen we in de boot stapten, begon het te regenen. Terwijl de boot weg vaarde probeerden we onze regenjacks uit onze dagrugzakken te halen. Het ging heftig regenen en de lucht en de zee veranderden in een grijze massa. Binnen een paar minuten waren we, ondanks onze jacks, drijfnat. Ik kon gelukkig mijn camera en Iphone nog droog wegstoppen, maar van de kleren die ik aanhad was er niets meer droog.
Toen we weer in Maroantsetra aankwamen, was de regen opgehouden. We besloten in het lege restaurant van hotel Manga Beach plaats te nemen om daar wat te drinken en later wat te eten. Als verzopen katten zaten we aan een tafel in het restaurant. We konden geen droge kleren aantrekken, want die zaten in de bagage die ingecheckt was. Tijdens een gesprek van Annelies met de receptionist kregen we een interessant aanbod: we mochten die avond gratis een kamer op de tweede verdieping gebruiken. Dat aanbod namen we aan. We konden ook met hem afspreken dat het restaurant vier borden Spaghetti Bolognaise zou maken. Die vier borden zouden om 11 uur in de magnetron gezet worden, zodat we dan nog zouden kunnen genieten van een verlate avondmaaltijd.
Wij gingen naar de kamer en namen er om de beurt een douche in de badkamer. Corrie, Jan en Annelies gingen op de brede matras wat slapen, ik besloot in een stoel te gaan zitten en verder te lezen in mijn boek. Om kwart voor elf liep het alarm af op mijn Iphone. We deden onze natte kleren weer aan en gingen naar beneden, naar het restaurant. De receptionist ging aan het werk om onze maaltijden op te warmen. Even later konden we eten. Om twaalf uur stapten we in de taxi, die ons naar de aanlegplek van de Melissa Express zou brengen.