In de ochtend maakte ik een aantal foto’s van de planten in de tuin van het hotel.
Na het ontbijt reden we via de RN 7 terug naar het noorden. In Ihosy deden we wat bankzaken en in Ambalavao namen we een lunch. Tussen beide steden maakten we nog een korte stop om bij een “inselberg” (= een kale hoop bazalt, waar het water snel wegloopt) te zoeken naar xerophyten (= planten, die droogte kunnen weerstaan).
Ik vond er een Xerophyta soort en een Euphorbia soort met kleine bloemen, waarvan ik foto’s maakten.
Onderweg, langs de RN 7, kwamen we regelmatige baksteenbakkerijen tegen.
Tegen vier uur kwamen we in Hotel Soratel aan. Dat was nu een vertrouwd hotel geworden, omdat we er op de heenweg ook geslapen hadden.
Die avond hadden we een gezellige maaltijd in het restaurant “Sable d’ Or”, tegenover het hotel.
Op deze dag maakten we met zijn negenen nog een excursie in het Isalo Nationaal Park. We reden naar het bezoekerscentrum, betaalden de toegang voor ons vieren ( de andere vier hadden al voor twee dagen betaald) en daarna reden we met 2 gidsen naar de rivier voor het Nationale Park. Omdat het busje de tocht naar de ingang van het Park niet kon maken, legden we het traject van 500 meter naar het begin van de wandeling te voet af.
De wandeling begon met een klim omhoog de bergen in. Dit Nationaal Park is vooral bekend om zijn landschap (geërodeerde zandsteenformaties) en Pachypodium rosulatum en Pachypodium rosulatum var. gracilis (ook we Pachypodium gracilis genoemd). Beide vormen bleken te bloeien met gele bloemen.
Bij het eerste viewpoint keken we vanaf het Isalo gebergte op de vlakte ten zuiden er van.
Bij het vervolg van de wandeling bleef het landschap aantrekkelijk. We keken even later op de zandsteenformaties uit.
Tussen de uitzichten door kwamen we ook nog dieren tegen, zelfs een eng dier: een schorpioen. We hielden gepaste afstand, omdat de steek van dit dier gevaarlijk kan zijn.
Via twee viewpoints kwamen we uiteindelijk bij het “Piscine naturel” uit. Dat is een klein meertje in een rivier nadat deze omlaag stort. In dat meertje konden we even zwemmen.
Tijdens het zwemmen zagen we ook nog een ringstaartmaki langslopen. Het lukte mij niet om er een goede foto van te maken. Na een lunch van meegenomen broodjes volgden we dezelfde weg terug. Aan her einde namen we een andere route naar de uitgang, waarna we over een zandweg terug konden lopen naar ons hotel.
Aan het einde van de middag liep ik met Janny en Robert nog even naar het dorp om het cybercafé te bezoeken. Helaas kon het internet die middag niet gebruikt worden, zodat we op het centrale punt van het dorp een biertje besloten te drinken.
Na het ontbijt reden we naar de plantentuin van Toliara, de Arboretum d’ Antsokay. We kregen een rondleiding door een gids door deze tuin met 900 planten uit het doornwoud rondom Toliara. Normaal duurt deze rondleiding een uur, maar door onze vele vragen waren we twee uur bezig. Ik maakte veel foto’s van de droogteplanten, die in deze tuin staan.
Petra maakt nog een foto van mij naast een Pachypodium, een van mijn lievelingsplanten
Het lukte mij ook nog om met de camera een mooie vogel te vangen, waarschijnlijk de Madagascar Flycatcher.
Met interessante boeken en materialen verlieten we de tuin.
We reden terug naar de stad om er te lunchen, nadat we eerst nog een straatje met souvenirstalletjes bezochten zodat Annelies nog een pallisander blad kon kopen. Omdat de lunch op zich deed wachten, ben ik vanaf het restaturant nog even naar het strand van Toliara gelopen. Het is geen mooi strand, maar je ziet er wel mooie vissersbootjes.
Ik had aanvankelijk ook nog naar de Tafelberg willen gaan, maar volgens onze gids van de plantentuin was dat niet interessant meer. We hadden er ook geen tijd voor, ook niet voor de baai de Sint Augustin, waar in 2004 nog mooie doornplanten (Didiereaceae) groeiden.
Om twee uur ’s middags reden we terug naar Ranohira. Onderweg stopten we nog een maal, toen we een mooie baobab (Adansonia) zagen staan. We liepen er naar toe en ik maakte er weer verschillende foto’s van.
In Ranohira kwamen we het andere viertal weer tegen. Zij hadden die dag een excursie in Isalo Nationaal Park gedaan, waarbij ze ringstaartmaki’s (Lemur catta) hadden gezien.
Van het hotel Tsara Soa reden we naar de Route Nationale 7 terug. Vandaar vervolgden we de RN 7 via Ihosy naar Ranohira. In Ranohira gingen we naar hotel Etoiles de Isalo, waar we de lunch namen. Anneke, Janny, Robert en Herman bleven hier slapen, zij hadden geen zin om mee naar Toliara te gaan. Na de lunch vertrok ik Annelies, Petra, Corrie en Jan met onzebuschauffeur Mamy naar Toliara.
Onderweg naar Toliara maakten we een korte stop, waarbij we een grote baobabboom (waarschijnlijk Adansonia grandidieri) bekeken en fotografeerden.
In Toliara bleek mijn voorkeur, hotel Esplanade, vol te zijn. Mamy stelde Chez Alain voor. Daar was plaats voor ons vijven in drie bungalows. In dit hotel namen we ook het diner.
We liepen van het Andoharianaplateau op 2050 meter hoogte omlaag naar een weg op 900 meter hoogte, waar onze chauffeur Mamy en Petra ons met de bus oppikten. Met het busje reden we naar hotel Tsara Soa. De tocht was erg mooi, maar door het grote hoogteveschil uitputtend voor onze benen.
Op deze dag zijn we begonnen aan onze trektocht. Met onze hulpgids Justin moesten we eerst naar het volgende dorp lopen waar onze hoofdgids Martin woont. Martin kende ik van mijn trekking in 2004. Hij wist de Latijnse namen van de meeste planten en ik had Gerald gevraagd of hij weer onze gids kon zijn.
Toen we in het dorp kwamen, werden we omgeven door kinderen. Corrie pakt deze kans aan om met de kinderen te gaan zingen: “Frere Jacques”, ” Alouette allouette” en andere liedjes. Ik heb het vastgelegd op de video. Omdat het zo lang duurde voordat Martin kwam, besloten we alvast met Justin omhoog te lopen. Tijdens onze tocht omhoog worden we uiteindelijk ingehaald door Martin.
Het was de bedoeling om naar het plateau van Andohariana te gaan op 2050 meter hoogte. Daarna zouden we verder omhoog lopen naar de Pic Boby (de tweede berg in hoogte van Madagaskar) op 2600 meter. Tijdens de tocht naar het plateau was het warm.
Ik had het moeilijk, mijn conditie was op dat moment niet optimaal. Zou het mij lukken om op een leuke manier de top van Pic Boby te halen? Ik had de afgelopen twee nachten gewoon te weinig geslapen. Tijdens de lunch op de stenen langs een van de riviertjes nam ik het besluit om niet door te lopen naar de top. Ook Herman en Corrie namen dat besluit. We zouden naar het Andoriana plateau lopen, waar de tenten zouden komen. Gelukkig had ik de top in 2004 al beklommen. Anneke, Annelies, Janny, Jan en Robert gingen na de lunch snel verder om de top te proberen te halen. Wij liepen rustig omhoog en kwamen bij het kamp Janny tegen. Ze had de Pic Boby ook laten zitten.
Tijdens ons tocht zagen we veel bloeiende Asteraceae. Waarschijnlijk zorgen deze planten er voor dat de zaden voor het regenseizoen verspreid worden. Onder de Asteraceae soorten troffen we veel Helichrysum soorten en enkele Seneciosoorten.
Een half uur voodat het definitief donker werd (rond 17.45 uur) kwamen de anderen bij het kamp aan. Zij hadden ook de top niet gehaald. Bij de pas voor de beklimming waren ze teruggekeerd, omdat ze bang waren bij de afdaling in het donker te moeten lopen.
Ik sliep de nacht kort: om 4.00 uur ging ik naar bed en om haf negen liep de wekker af. Om negen uur zou ik Gerald Santos bij het ontbijt in hotel Soratel treffen. Gerald Santos ken ik van de trekking in Andringitra in 2004, die hij toen perfect georganiseerd had. Ik had voor onze reis gevraagd of hij de trekking weer kon organiseren voor 9 personen: 5 tenten, dragers en maaltijden verzorgen.
De afgelopen dagen heb ik via Facebook, e-mail en telefoon regelmatig contact gehad met Gerald om de trekkking door het Andringitramassief mogelijk te maken. De trekking volgens het schema van 2004 valt niet te realseren: de toegangsweg vanuithet zuidwesten is zo achter uitgegaaan, dat onze chauffeur Mamy hem niet wil rijden. Gerald heeft weer andere mogelijkheden geopperd, ik heb hem de dag ervoor via mijn telefoon laten praten en er leek een oplossing zicht. Petra spreekt goed Frans en kan daarbij goed helpen.
Tijdens het ontbijt kom ik gelukkig Gerald tegen. Hij heeft die nacht uren op ons gewacht bij het station, maar we kwamen pas laat aan. Hij s toen gaan slapen, hij had helaas mijn smsje niet gelezen. Gerald vind dat Petra niet meekan. Zij is op de tweede dag in Ranomafana Nationaal Park uitgegleden en ze heeft een kwetsuur aan haar knie. Heeel jammer, maar het is niet vestandig om haar in eeen berglandschap te laten klimmen en dalen met de knie. Zij zal door Gerald naar het hotel buiten Andringitra worden gebracht, waar onze tocht eindigt.
Gerald heeft een oplossing voor de vervoersproblemen: wij gaan met ons busje naar Ambalavao en daar stappen de trekkers over in een gehuurd busje doot Gerald dat wel de slechte weg kan rijden. Op het gehuurde busje zullen ook de tenten, slaapzakken en andere materialen vervoerd worden. vanaf Ambalavao zullen Mamy, Petra en de grote rugzakken naar het hotel rijden.
Het lukt ons om rond 11.00 uur te vertrekken. Ik neem afscheid van Didice, die vijf nachten (Ranomafana , Manakara en de treinreis) en dagen met ons opgetrokken heeft. Ik hoop dat ze er van genoten heeft. Ze heeft in ieder geval kunnen genieten van een aantal dagen lekker kunnen eten en een eigen kamer in het hotel. Ze heeft ons af en toe kunnen helpen, omdat ze Malagassisch spreekt.
We rijden naar Ambalavao en bezoeken daar de papierfabriek, in afwachting van Gerald. Die komt na enige tijd met een taxi-brousse, die hij gehuurd heeft. Na de lunch bij de papierfabriek rijden we met de gehuurde naar de bergen, dat betekent veel hobbelen, regelmatig uitstappen en lopen omdat het busje anders niet tegen de helling omkomt. Bij het vallen van de duisternis bereiken we onze eerste kampeerplek bij de toegang van het Park. De tenten blijken koepeltenten te zijn en die vallen niet tegen.
De kaartjes hieronder heb ik later thuis geproduceerd en die geven de gelopen routes weer in 2015 (zwart en rood) en in 2004 (blauw en groen).
Vandaag deden we de treinreis, die ik zelf al drie keer eerder heb gedaan: twee keer in 2004 (heen en teug van Fianarantsoa naar Manakara) en een keer in 2012 (ook toen van Manakara naar Fianar).
In 2004 vond ik de treintocht boeiend. Je was de hele dag onderweg, maar we kwamen toen omstreeks 17.00 uur aan bij onze eindbestemming. In 2012 werd de tocht een beproeving, omdat de trein toen pas om 22.00 uur in Fianar aankwam. Toen bracht een taxi mij naar hotel Soratel, maar daar reageerde men niet meer op mijn aaanbellen. Ik dacht dat ik toen eenmalige slechte tocht had, maar ook nu duurde de tocht veel langer. We kwamen om 3.00 uur in de nacht aaan. Gelukkig hadden we nu een chauffeur die iets met het hotel geregeld had. Door de late aaankomst miste ik ook mijn ontmoeting met Gerald Santos, mijn Facebookvriend en trekking organisator voor de trektocht in het Andringitramassief. Onze hele ploeg was bekaf, dus we konden ook niet afspreken om de volgende dag vroeg te vertrekken: uk sprak met de groep af, dat we op donderdag om 11.00 uur zoudenproberen te vertrekken.
Het eerste deel van onze treinreis was aangenaaam. Op de verschillende stations wachtte de trein enige tijd (voor inladen en uitladen van goederen), waardoor we steeds vers fruit en andere hapjes konden kopen. De mandarijnentijd bleek voorbij, die waren er in 2012 in grote hoeveelheden. Er waren wel veel bananen.
Na ongeveer 16.00 uur begon onze reis onaangenaaam te worden. De lokomotief kon met moeite de trein voort trekken en moest uiteindelijk vervangen worden door een andere. Helaaa, de treintocht van Fianar naar Manakar kan ik geen enkele toerist meer aanbevelen. Door slecht onderhoud aan de rails en materiaal kan de trein op grote stukken niet harder dan 10 km per uur rijden.
Na het ontbijt in het restaurant op het duin, reden we met her busje naar her dorp. We kwamen weer langs de “Allees des filaos” aan de kustzijde van Manakara: een laan omzoomd door de Filao boom, een boom die rondom de Indische Oceaan verspreid is.
Nadat we de bankzaken hadden geregeld, reden we naar de nieuwe tijdelijke brug over her kanaal. De oude brug is in het najaar van 2012 kapot gegaan door een te zware vrachtwagen. Die oude brug zijn ze nu aan het slopen. Bij de nieuwe brug stapten we in een pirogue, die door 8 roeiers werd voortgeroeid. Toen we halverwege waren begonnen twee roeiers te trommelen en de roeiers zongen daarbij. Toen we een andere pirogue zagen, werd onze boot onder luid getrommel en gezang voortgestuwd, alsof er een wedstrijd gehouden moest worden. Ik heb dit alles geregistreed met de videocamera.
Bij aankomst in het vissersdorp werden we belaagd door souvenirkopers. Ik kocht buideltjes met kruiden. Voor de vrouwen in onze groep blijkt shoppen een levensbehoefte: Petra, Anneke, Annelies en Janny moesten tassen, kralen en sjaals kopen. Voor hen gold: ik shop, dus ik besta.
Uiteindelijk belandden we op her strand, waar een grote vis (zo groot als een tonijn) gebakken werd. De lunch werd een smakelijke maaltijd.
Na de lunch staken we met de pirogue het kanaal over om de vanilleplantage te bezoeken. Dat bezoek viel ons allemaal tegen, omdat de oogst al maanden voorbij was. We konden alleen wat planten zonder bloemen of vruchten zien.
Die avond aten we een eenvoudige maaltijd bij het restaurant bij de bungalows. We gingen op tojd naar bed, want de volgende dag moesten we om half zes weg, zodat we de trein van Manakara naar Fianarantsoa konden nemen. De trein vertrekt om 7.00 uur, maar we moesten om 6.00 uur bij het station zijn.
Op maandagochtend zijn we van Ranomafana naar Manakara gereden, waar we aan het begin van de middag bij hotel Vanilla in het centrum van het dorp aankwamen. Na een heerlijke lunch reden we met ons busje naar de bungalows aan de zee. Tijdens de vorige reis sliep ik ook in een bungalow aan de kust, op een half uur lopen van het dorp. Nu sliepen we 8 km ten zuiden van het dorp.
De bungalows waren ruim en door de vele bedden hadden we allemaal ons eigen bed. Aan her eind van de middag liepen we even naar her strand, waar een paar van onze reizigers de watertemperatuur hebben getest. Helaas is de ooskust van Madagaskar niet geschikt voor zwemmers: er zijn heftige stromingen en als je ver gaat kan je ook een haai tegenkomen.
Die avond aten we in het restaurant op het duin, met de branding van de indische Oceaan als achtergrondgeluid. Natuurlijk hebben we allemaal een visje gegeten, aangevukd met rijst, frites en peultjes.
Ik had als programmaonderdelen voor de dag er op bedacht: over het kanaal van Pamgalanes naar een vissersdorp en een bezoek aan de Vanille plantage. Onze chauffeur bleek ook hier over connecties te bezitten en hij kon dat voor ons regelen, met een vismaaltijd op her strand er tussen door.