‘Make your shoes wet’, zegt Lambert bij het ontbijt. De afgelopen dagen hebben Lambert en Irina van alles gedaan om te zorgen dat we droge voeten houden bij het oversteken van stroompjes: het leggen van steentjes waarover we kunnen stappen, onze handen vasthouden tot ons op hun rug oversjouwen. Maar nu moeten we vandaag met de schoenen aan door de beken. Elke keer de schoenen uitdoen en weer aandoen gaat te veel tijd kosten.
Na het ontbijt lopen we vanuit het dorp eerst omlaag en dan gaan we een paadje naar links in. Dat paadje volgt rechts of links een beek. We gaan regelmatig door de beek. Na een uur lopen langs de beek krijgen we een pad dat van de beek afloopt en omhoog loopt. Het landschap is mooi, maar het is een half-natuurlijk en een half-cultuur landschap: het originele primaire bos is verdwenen. Het is om verdrietig van te worden, als je de kaalgemaakte hellingen ziet. Het is vorm van landbouw, waardoor de grond wegstroomt of na enige tijd uitgeput is geraakt.
Na de lunch loopt de route voornamelijk naar beneden. Evenals op de vorige dagen zijn er gemakkelijke stukken en stukken die spekglas zijn. Maar ons tempo is duidelijk hoger dan op de tweede dag.
Om half vier zegt Lambert: ‘Ik heb een verrassing voor jullie. Let op over 20 minuten.’ En dan, om vier uur, staan we weer bij een grote rivier. Het is weer de Riasila, aan de overkant ligt het dorp waar we gaan slapen. Fijn, dat we zo opgeschoten zijn, dat we niet tot half zes hoeven te lopen.
We kruisen weer de rivier de Riasila, nu met een grotere boot, waar wij en de dragers en gidsen inpassen.
Op onze derde trekkingdag konden we de meeste spullen uit onze dagrugzak (kleren en toilettas) in de huiskamer van een van onze overnachtingsadressen achter laten, omdat we alleen op en neer naar het laatste primaire woud zouden lopen.
Voor het ontbijt liep ik wat door het dorp rond en daar maakte ik onderstaande foto van wat volwassenen en kinderen, die mij een bezienswaardigheid vonden.
Na het ontbijt in de huiskamer van het huis waar Corrie en Jan sliepen, gingen we met een lichte rugzak met Lambert, Irina en drie dragers (voor het vervoer van de lunch) omhoog. Dat was inspannend, maar we maakten regelmatig stops om weer op adem te komen. Er was een kort regenbuitje, waartegen we onszelf beschermde met de bladeren van de reizigersplant.
Na ongeveer twee a drie uur klimmen kwamen we bij het primaire woud aan. Op een kleine open plek in het woud werden een aantal grote bladeren van de reizigersplant gelegd, waar we later op zouden plaatsnemen voor de lunch. Lambert ging op onderzoek uit om indri’s te vinden. Vrij snel vond hij drie individuen, die rustig in een boom zaten en die bladeren aten. Ik kon goed dichtbij komen, waardoor ik mooie foto’s en videofragmenten kon maken.
Lambert probeerde ze te verleiden om te gaan “zingen” door kreten te laten, maar daar trapten ze niet in. We vonden naast deze lemuren ook interessante planten in bloei, waaronder twee soorten uit de Solanaceae familie en een orchidee.
We gebruikten de lunch (picknick) in het bos op de bladeren van weer een reizigersplant.
In de middag waren we rond half vijf weer terug in het dorp. Musici uit een ander dorp zouden in ons dorp muziek maken en daarbij zou ook gedanst worden. Rond vijf uur kwamen de muzikanten. We gingen allemaal naar de grootste open plek in het dorp. Toen de muziek een tijdje bezig was, gingen ook de meisjes uit het dorp dansen. Dat zag er heel schattig uit.
Voor het ontbijt, zo tussen zes en zeven uur ’s ochtends, liep ik even door het dorp Fetraomby. De meeste mensen zijn dan al actief, zij gingen naar hun landje, deden werkzaamheden thuis of waren actief in hun winkeltje. Aan de ene kant van het dorp zag ik een man een schutting rond zijn huis bouwen van bamboestokken: dat zag er stevig uit en het kon ook snel gemaakt worden. Bamboe wordt in Madagaskar veel gebruikt als constructiemateriaal, het wordt niet voor niets het “staal van de tropen”genoemd.
Even verder in het dorp zie ik mannen draagjukken te maken van jerrycans en balen. Zij gaan waarschijnlijk op stap naar een ander dorp of misschien naar hun akkerlandje.
Na het gezamenlijke ontbijt namen wij van de vijfdaagse tocht afscheid van Anneke, Janny en Robert. Zij zouden diezelfde avond weer hier blijven slapen. Zij zouden een gemakkelijke tocht gaan maken naar een waterval en dan weer terugkeren. De volgende dag zou spannend worden, dan moesten ze op tijd in Brickaville zijn om met de Cotisse naar Tana te kunnen rijden. Iemand helpt ons met het maken van een afscheidsfoto.
Ook na dit afscheid voelen we dat we ze gaan missen: het was aangenaam om met Anneke, Janny en Robert om te gaan. Het waren geen fanatieke plantenliefhebbers zoals de mensen van de Hortus, maar ik weet zeker dat ze ook genoten hebben. Robert kon onze “obsessie” goed relativeren. Op kritieke momenten zorgde hij ervoor dat er wijze beslissingen genomen worden: de beklimming van de Pic Boby annuleren omdat er te weinig tijd over was en adequaat reageren bij het inschepen.
Na het afscheid liepen we met Lambert en de lokale gids een tocht van ongeveer 7 uur naar een dorp in de bergen. Het pad was vaak glibberig. Vooral de stukken waar we steil naar boven of omlaag moesten, waren riskant. Maar onze gidsen waren erg behulpzaam. Corrie had een privégids geregeld, die haar bagage droeg en haar bij moeilijke passages hielp.
Gelukkig waren er ook vlakke stukken, die goed opgedroogd waren en dus niet zo glibberige waren. Dat waren vaak de trajecten boven op een kam of hoogvlakte. Vrijwel altijd keken we dan uit op een redelijk open secundair woud. Het oorspronkelijke primaire oerwoud was bijna helemaal verdwenen. Erg jammer.
Bij het kruisen van beken probeerden Irina en Lambert zo veel mogelijk stenen in het water te leggen, waardoor we over konden hoppen, eventueel aan de hand van hen.
We moesten ook de rivier Riasila oversteken met behulp van een pontje, die bestond uit een piroque. Deze zagen er niet stabiel uit, zowel Jan, Herman als ik waren bang dat we zouden omslaan en dat onze camera’s nat zouden worden. Door op de knieen in de piroque te gaan zitten en het bovenlichaam naar beneden te bewegen, konden we omslaan van de kano tegenhouden.
Tegen half zes, net voor de schemering inviel, bereikten we het bergdorp waar we twee nachten zouden gaan slapen. Het was een dorp zonder winkels. Maar toch lukte het Lambert, dat we bier konden drinken, de flessen werden uit een ander dorp gehaald.
Vandaag zouden we gaan beginnen met onze trektochten. Anneke, Janny en Robert gaan een driedaagse trektocht (Milay trekking) doen en Annelies, Corrie, Jan, Herman en ik gaan een vijfdaagse trektocht (Savage trekking) doen. Beide trektochten hebben we via het Centre Lambahoany geregeld. Centre Lambahoany is de stichting, waar George en Marcia voor werken. Zij hebben de stichting opgericht om projecten (Landbouw, educatie, ecotoerisme) in dit gebied uit te kunnen voeren.
De eerste dag van onze trektocht verloopt synchroon, we nemen dus pas morgenochtend afscheid van elkaar.
We moesten om vijf uur opstaan, omdat we om half zes weggaan. Het vijftal nam alleen een dagrugzakje met de meest noodzakelijke spullen mee ( zij komen nog terug in Tamatave), het drietal zal onderweg bij de lunch hun grote bagage droppen. Om zes uur zaten we met onze nieuwe gids Lambert in een taxi-brousse, die ons naar Brickaville brengt. Bij aankomst in dat dorp, waar de spoorlijn en de RN 2 de brede rivier de Riasila kruist, gingen we ontbijten.
Daarna liepen we de straat uit naar de rivier, waar wij ons zouden inschepen om stroomopwaarts te varen. Op de inscheepplaats lagen een aantal boten, die boordevol mensen en goederen waren.
Lambert wilde de twee groepen over twee boten verdelen. Dat wilde wij niet. Na protesten van Robert en Herman kwam de hele groep van acht in een boot terecht. We vaarden enige uren in de lange, maar smalle piroque, stroomopwaarts. In het begin van de middag moesten we nog een keer uitstappen voor de lunch.
Op weg naar de kraam, waar we de lunch gaan genieten, passeren we droogbedden met kaneel en gemberwortels.
Na de lunch stapten we weer in de boot en gingen we verder stroomopwaarts. Omstreeks 16.00 uur kwamen we bij stroomversnellingen: we moesten er allemaal uit.
De groep van de vijfdaagse trekking zou na het passeren van de stroomversnelling weer in kunnen stappen. Maar we besloten samen met de andere drie te gaan lopen. Tegen de schemering bereikten we het dorp Fetraomby, waar we zouden overnachten. In een van de huizen was een huiskamer, waar we gingen zitten. Na een biertje kregen we de kamers toegewezen.
Ik was weer vroeg wakker, rond 6 uur. Nadat ik mij gewassen en gekleed had, maakte ik een wandeling naar het strand dat slechts een tiental meters van mijn bungalow aflag. Ik keek naar rechts en ik zag al wat mensen op het strand.
Toen ik naar links keek, zag ik dreigende wolken boven de zee hangen. Zouden we straks regen krijgen?
Op deze ochtend namen we afscheid van Petra. Zij zou in de nacht van dinsdag naar woensdag vanuit Tana terugvliegen. Petra was soms eigenzinnig en af en toe erg kordaat, maar ze was ook meevoelend met de bevolking, enthousiast, grappig en aandoenlijk. Ik zou haar zeker gaan missen. Om zeven uur die ochtend namen we afscheid van haar. Met de boot vertrok ze samen met onze schipper terug naar Manambato, waar ze met Mamy en zijn gezin terug zou rijden naar Tana. Ze heeft ongetwijfeld veel indrukken in de reis op gedaan, die haar rondleidingen in de Hortus zullen verrijken.
Na het ontbijt loop ik met Jan, Corrie, Annelies, Herman en onze gids Justin naar het vissersdorp (Andranokoditra) dichtbij het hotel. Daarbij volgen we een stukje de spoorlijn. We hoeven niet bang te zijn voor aanstormende treinen, er is slechts een personentrein heen en een terug per week. Er rijden ook af en toe goederentreinen, maar die rijden uiterst langzaam.
We bezochten de medische post in het dorp, waar een verpleegster werkte. Dit was een post van categorie 1, dat betekent dat er niet standaard een dokter aanwezig is. In de post vinden de vaccinaties plaats en gewonden kunnen worden geholpen.
Ik had ook graag de lagere school bekeken, maar het is nog schoolvakantie. Pas volgende week start het nieuwe schoolseizoen. Toen we in het centrum van het dorp kwamen, kwamen van alle kanten weer dames met kralen aanzetten. Op een bepaald moment waren Corrie, Jan en Annelies ingesloten door rekken met kralen. Corrie en Annelies bezweken weer: we gingen met kralen en tasjes verder.
We gingen nog even langs het museum en daarna stelde Justin voor om kokosnoten uit een palm te halen. Een jongen uit het dorp klom omhoog in een kokospalm, die naast de spoorlijn stond. Met behulp van touwen werd een fibara omhoog gehesen en even later werden achtereenvolgens kokosnoten voor elk van ons per touw neergelaten. Toen de jongen beneden was, ging hij de kokosnoten vakkundig openmaken.
We dronken elk een kokosnoot leeg.
Daarna liepen we terug naar hotel l’Orchidee. Rond 12.00 uur kwam onze schipper Victorien terug met de boot, nadat hij Petra en her gezin van Mamy had afgeleverd in Manambato. We hadden nog een lunch op het overdekte terras van het hotel l’Orchidee.
Na de lunch stapten we met onze bagage weer in de boot. Daarna vaarden we door het Pangalanes kanaal naar Tamatave.
Hoe dichter we bij de stad kwamen, hoe uitbundiger het water bedekt werd door bedden van de waterhyacint, Eichornia crassipes. Het water werd ook steeds groener, het was duidelijk dat het water heel erg geeutrofieerd was.
Aan het einde van de middag bereikten we de rivierhaven van Tamatave.
Daar werden we opgewacht door 3 tuktuks, die ons naar het Centre Lambahoany van George en Marcia brachten.
We werden bij het Centre Lambahoany ondergebracht in een aantal bungalows. Daarna wisselden we onder het genot van biertje onze ervaringen uit met die van George en Marcia. Tegen acht uur stelde George voor dat we naar een restaurant zouden gaan. Hij stelde restaurant Affiche voor en er werden 3 fietstaxi’s geregeld. Toen we bij het restaurant aankwamen, bleek dat anders te heten. Later hoorden we van George en Marcia dat de fietstaxi’s ons bedonderd hadden. Waarschijnlijk hadden ze ons naar het restaurant Ficus Nigrida gebracht, omdat ze daar provisie kregen.
Vanaf Andasibe had George van Centre Lambahoany veel zaken geregeld. Op zondag zouden we rond 7 uur vertrekken met het busje naar de oostkust. Om 11 uur zouden we in Manambato aan het Rasoabemeer aan moeten komen, waar we opgevangen zouden worden door een schipper. Het lukte om rond 11 uur daar aan te komen. We gingen op het terras van Chez Luigi zitten.
Zware wolken kwamen vanaf het meer naar het terras, waardoor een hevige regenbui onder ons op het strand viel. Het was benauwd tropisch warm. Onze bagage werd door Mamy van het busje geladen. We maakten weer een groepsfoto van de groep met Mamy er bij.
Ik had bij de eigenaar van Chez Luigi al geïnformeerd of de schipper er was. Die kwam rond 12 uur naar ons toe. Onze bagage werd op het strand gelegd en even later kwam de boot aanvaren. Het was inmiddels droog geworden.
Mamy had zijn vrouw en zijn twee kinderen naar Andasibe laten overkomen en zij waren die ochtend meegereden naar Manambato. Mamy en zijn familie zouden met ons meegaan en de volgende dag met Petra terugvaren en dan samen met het busje terugrijden naar Tana. We stapten allemaal in de boot en we maakten een vaartocht van anderhalf uur over het meer, door her kanaal van Pangalanes naar het Ampitabe meer ten noorden van het eerste meer.
We legden aan bij hotel Palmarium aan het Ampitabe meer.
Op het terras van het Palmarium namen we een lunch. Tijdens onze lunch moesten we de lemuren rondom het terras in de gaten houden. Een zwart-witte ruffed lemuur liep over de tafels, maar werd snel weggejaagd door het personeel.
Ik deed met een deel van onze groep een excursie in het gebied rondom het hotel. We kwamen een aantal lemuren tegen, die hier waren uitgezet. Het waren dus half tamme lemuren. Tijdens de excursie kwamen de bruin lemuren, een zwart-wit ruffed lemuur en een sifaka rond ons springend langs. We konden hen gemakkelijk voeren met behulp van de bananen, die onze gids bij zich had.
De lemuren gebruikten ons ook als springplank, ze sprongen op onze schouders en hoofden.
Omstreeks vijf uur namen we afscheid van onze gids. Onze groep en de familie van Mamy stapten weer in de boot, die nog bij de steiger lag. We vaarden het meer overen gingen verder op weer het kanaal van Pangalanes in.
Bij het vissersdorp Andranokoditra legden we aan bij een steiger. We liepen daar de duinrug omhoog, waar ook de spoorlijn van Moramanga naar Tamatave loopt. Aan de andere kant van de spoorlijn lag het hotel Orchidee, waar we die nacht zouden slapen. We keken op de Indische Oceaan uit, met een mooi zandstrand en een ruisende zee. Na een welkomsdrankje werden we naar onze bungalows gebracht. Het was een paradijselijke omgeving.
Na het diner kwam een groep vrouwen uit het vissersdorp in het restaurant dansen. We moesten om de beurt meedansen. Die nacht sliep ik met het geluid van de branding in.
Toen ik mij aangekleed had, liep ik rond het hotel. Ik maakte er een foto van.
Op deze dag zouden we gaan ontbijten op het terras van Feon’ny ala. George van Centre Lambahony zou er voor zorgen dat we hier de afgelopen nacht zouden kunnen slapen. Maar dat was hem niet gelukt omdat er veel groepen waren. We hadden daarom bedacht dat we er zouden ontbijten, zodat we van de sprookjesachtige sfeer met uitzicht op het oerwoud zouden kunnen genieten. Voor het ontbijt liep ik door de druilerige hoofdstraat van het dorp Andasibe.
Om 7.15 uur stapten we in ons busje, zodat we om 7.30 op het terras van Feon’ny ala zouden zijn. Toen we daar aankwamen, bleek de ruimte in het hotel stampvol toeristen te zijn en het personeel had het druk met de verzorging van hun eigen gasten. We konden dus niet in de hotel ontbijten. We liepen naar het hotel aan de overkant van de weg. Daar konden ze wel voor een ontbijt zorgen, maar het opnemen van de bestelling en het neerzetten van de bordjes kostte al een uur. We zouden om 8.30 bij de ingang van het Park Mitsinjo zijn, waar onze gids op ons zou wachten. Ik was bezorgd, maar Mamy verzekerde mij dat ik daarover niet druk hoefde te maken, onze gids wist dat we later zouden komen.
Zouden we het zingen van de indri nog wel kunnen horen? Deze lemuren gaan meestal na hun ontbijt zingen. Toen we onze broodjes met omelet en confiture kregen, hoorde ik in de verte de eerste geluiden van de indri. Even later hoorde ik ook de geluiden dichtbij. Zaten dan naast het hotel? Nee, het bleken opnamen van een BBC team te zijn, die een paar tafels verder zaten. Er werd weer door een BBC ploeg een documentaire gemaakt, misschien over Madagaskar of alleen over het bosgebied rondom Andasibe. Waarschijnlijk was dit het bekende team van David Attenborough. We kwamen hen later tegen met klimspullen in het bos.
Rond 9.30 uur kwamen we bij de ingang van het Park Mitsinjo. We maakten een wandeltocht door het park in de hoop de Indri te zien en te horen. Al vrij snel zagen we een bijzonder dier, de giraffekever. Deze kever heeft een lange nek zoals een giraffe. Ik was verrast en blij, dat ik deze bijzondere kever hier al zag, ik had hem pas op het Masoala schiereiland verwacht. Mijn dag kon niet meer stuk.
Even later liepen we het gebied in, waar de Indri’s zitten. Vrij snel vond onze gids een tweetal dat boven in de bomen zat . Ik maakte er foto’s van. Ook hier hadden we geluk, doordat het in de ochtend miezerig had geregend, waren de indr’ s mogelijk veel later actief geworden.
Toen ik aan het fotograferen was begon een van de dieren te schreeuwen. Annelies en ik zetten een geluidsrecorder op onze Iphone aan. We hopen dat we “hun gezang” kunnen gebruiken in de tropische kas van de Hortus tijdens de museumnacht. Het thema is dit jaar “jungle”. Het zou leuk zijn, als we voor die nacht de geluiden uit het oerwoud kunnen gebruiken.
We kwamen ook weer een mooie grote kameleon tegen.
In het begin van de middag gingen we met ons busje naar hotel Andasibe, aan de westkant van het dorp. Daar namen we een lunch. Ik bleef daar de rest van de middag, omdat er prima wifi was: ik kon weer aan mijn weblog werken. Aan het einde van de middag liep ik terug naar ons hotel Orchidee, waar we om zeven uur weer genoten van een heerlijk diner van rijst met kip, frieten en peultjes.