Op deze dag zijn we begonnen aan onze trektocht. Met onze hulpgids Justin moesten we eerst naar het volgende dorp lopen waar onze hoofdgids Martin woont. Martin kende ik van mijn trekking in 2004. Hij wist de Latijnse namen van de meeste planten en ik had Gerald gevraagd of hij weer onze gids kon zijn.
Toen we in het dorp kwamen, werden we omgeven door kinderen. Corrie pakt deze kans aan om met de kinderen te gaan zingen: “Frere Jacques”, ” Alouette allouette” en andere liedjes. Ik heb het vastgelegd op de video. Omdat het zo lang duurde voordat Martin kwam, besloten we alvast met Justin omhoog te lopen. Tijdens onze tocht omhoog worden we uiteindelijk ingehaald door Martin.
Het was de bedoeling om naar het plateau van Andohariana te gaan op 2050 meter hoogte. Daarna zouden we verder omhoog lopen naar de Pic Boby (de tweede berg in hoogte van Madagaskar) op 2600 meter. Tijdens de tocht naar het plateau was het warm.
Ik had het moeilijk, mijn conditie was op dat moment niet optimaal. Zou het mij lukken om op een leuke manier de top van Pic Boby te halen? Ik had de afgelopen twee nachten gewoon te weinig geslapen. Tijdens de lunch op de stenen langs een van de riviertjes nam ik het besluit om niet door te lopen naar de top. Ook Herman en Corrie namen dat besluit. We zouden naar het Andoriana plateau lopen, waar de tenten zouden komen. Gelukkig had ik de top in 2004 al beklommen. Anneke, Annelies, Janny, Jan en Robert gingen na de lunch snel verder om de top te proberen te halen. Wij liepen rustig omhoog en kwamen bij het kamp Janny tegen. Ze had de Pic Boby ook laten zitten.
Tijdens ons tocht zagen we veel bloeiende Asteraceae. Waarschijnlijk zorgen deze planten er voor dat de zaden voor het regenseizoen verspreid worden. Onder de Asteraceae soorten troffen we veel Helichrysum soorten en enkele Seneciosoorten.
Een half uur voodat het definitief donker werd (rond 17.45 uur) kwamen de anderen bij het kamp aan. Zij hadden ook de top niet gehaald. Bij de pas voor de beklimming waren ze teruggekeerd, omdat ze bang waren bij de afdaling in het donker te moeten lopen.